Een laborant haalt u op uit de wachtkamer en brengt u naar de kamer waar het onderzoek zal plaatsvinden. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een arts en de laborant. U ontbloot het lichaamsdeel dat onderzocht moet worden. Omdat de temperatuur van uw armen en benen de onderzoeksresultaten beïnvloedt, worden uw armen en/of benen eerst opgewarmd met warm water. Daarna gaat u op een onderzoektafel liggen.
U krijgt een nat, smal stuk klittenband rondom uw arm of been. De laborant plakt met pleisters elektroden op de te onderzoeken spieren. De elektroden zijn door middel van draden verbonden met registratie-apparatuur. Dan begint het eigenlijke onderzoek. Eén van de zenuwen wordt op verschillende plaatsen gestimuleerd met behulp van elektrische schokjes. Deze schokjes zijn niet echt pijnlijk, maar kunnen wel een vervelend gevoel geven. Vervolgens worden de afstanden tussen de stimulatieplaatsen en de temperatuur van uw huid gemeten.
Met deze gegevens wordt berekend hoe snel de onderzochte zenuw de schokjes geleidt. Afhankelijk van uw klachten en de bevindingen tijdens het onderzoek kan dit onderzoek worden herhaald bij andere zenuwen. Het kan zijn dat de arts één of meerdere spieren wil onderzoeken met zogenaamde naaldelektroden. Dit is een naald ter grootte van een injectienaald. De arts brengt een naaldelektrode in de spier. Dit is enigszins pijnlijk en voelt als een prik. De naaldelektrode is door middel van een draad verbonden met registratie-apparatuur. De arts vraagt u de spier afwisselend te spannen en te ontspannen. De naaldelektrode registreert ondertussen de spieractiviteit. Via de registratie-apparatuur hoort u dan een knetterend geluid.