Excochleatie: wegschrapen afwijking in bot

Een excochleatie is een operatie waarbij we een afwijking uit het bot halen. Dit doen we door deze uit het bot te ‘lepelen’. Dit heet ook wel curettage.

We doen deze operatie als iemand een afwijking aan een bot heeft, zoals een infectie, een cyste of een bottumor.

De behandeling stap voor stap

  1. U krijgt een brief en informatie van ons. U mag bijvoorbeeld vanaf 6 uur voor de operatie niet meer eten en 4 uur voor de operatie niet meer drinken. Een slokje water mag wel. Haal nagellak of gelnagels weg als u dat gebruikt.

    Ook heeft u voor de operatie een afspraak met de anesthesioloog over de verdoving. Een verpleegkundige vertelt u over de operatie en de voorbereidingen.

    Het is belangrijk dat u de eerste nacht na de operatie niet alleen bent. U kunt bijvoorbeeld een lage bloeddruk krijgen en daardoor flauwvallen, een nabloeding krijgen of pijn krijgen. Het is ook belangrijk dat u de eerste periode thuis voldoende hulp heeft zolang dat nodig is.

  2. Meestal wordt u op de ochtend voor de operatie opgenomen in het ziekenhuis. In de opnamebrief staat waar u moet zijn. Meesstal kunt u na de operatie dezelfde dag weer naar huis.

  3. U trekt operatiekleding aan. Contactlenzen, bril, gebitsprothese, sieraden en piercings moeten uit of af. Voor de operatie hebben we besproken welke verdoving u krijgt: narcose via een infuus in uw ader of een plaatselijke verdoving. Als we u plaatselijk verdoven, kunt u ook een slaapmiddel krijgen. U merkt dan weinig of niets van de operatie. U krijgt ook antibiotica via een infuus om de kans op infectie te verkleinen.

    We maken een snee in de huid bij het bot met de afwijking. Daarna maken we op de plaats van de afwijking een soort ‘luikje’ in het bot. Via dit botluikje lepelen we de afwijking uit het bot met een curette. Dit is een soort scherpe lepel. We ‘etsen’ daarna de holte die achterblijft en vullen die op met botcement, botvervanger of bottransplantaat. Welke opvulling u krijgt, bespreken we voor de operatie. Als dat klaar is, gaat het botluikje terug en hechten we de wond.

    Soms moeten we een plaat op het bot plaatsen om het weer goed vast te zetten. Dit heet fixeren. Als dit bij u nodig is, hoort u dat voor de operatie.

    De operatie duurt in totaal ongeveer 2 uur.

  4. U wordt na de operatie wakker op de uitslaapkamer. Hier houden we uw bloeddruk, het zuurstofgehalte in uw bloed en uw hart in de gaten. Bij misselijkheid of pijn krijgt u medicijnen. U heeft een infuus en soms drains, dit zijn slangetjes waarmee bloed en wondvocht worden afgevoerd.

    Als alles goed gaat, gaat u naar de verpleegafdeling. We halen het infuus en eventuele drains weg als u heeft geplast, de wond niet meer bloedt en u goed eet en drinkt. U leert hoe u zelf een middel tegen trombose spuit. Dit middel moet u tot 6 weken na de operatie gebruiken.

    Afhankelijk van hoe u zich voelt, mag u of dezelfde avond of de dag na de operatie naar huis. U krijgt een drukverband om uw wond. Dat mag u er na 24 uur afhalen. Daarna gebruikt u een gaasje of pleister. Als het gaasje of de pleister is doorgelekt, doet u een nieuwe op de wond. Als de wond 3 dagen droog is, mag u weer douchen. U kunt nog niet in bad omdat de wond dan week wordt. U krijgt een recept mee voor medicijnen tegen de pijn.

    Als u aan een been geopereerd bent, loopt u de eerste 6 weken met elleboogkrukken. U mag uw geopereerde been maar met de helft van uw gewicht belasten. Dit om een botbreuk te voorkomen. Soms mag u uw been nog minder belasten. U kunt krukken lenen bij een thuiszorgorganisatie.

    Als u aan een arm geopereerd bent, mag u 6 weken niet tillen. U krijgt een mitella of sling om uw arm te ondersteunen. Een sling is een soort draagband.

  5. We onderzoeken de afwijking en het weefsel dat weggehaald is in het laboratorium. De uitslag krijgt u ongeveer 2 weken na de operatie van uw arts, telefonisch of tijdens een vervolgafspraak. U hoort dan ook of er verdere behandeling nodig is.

  6. Ongeveer 6 weken na de operatie heeft u een controleafspraak. We maken dan een röntgenfoto. Dit is om te kijken of uw bot goed herstelt en u het weer ‘normaal’ kunt gebruiken. 6 weken later heeft u weer een controle-afspraak.

  • Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Mogelijke complicaties zijn een infectie, nabloeding, trombose en zenuwuitval. Als u uw been is geopereerd, kunt u een botbreuk krijgen als u het been in de eerste 6 weken na de operatie te veel belast.

    Bel ons meteen als u:

    • koorts heeft boven de 38,5 °C
    • opeens erge pijn krijgt
    • last van de wond krijgt: rood, dik en pijnlijk en/of vocht uit de wond

    Bel dan naar (050) 361 31 90 en vraag naar de arts die dienst heeft.

Bij elke operatie kunnen er achteraf problemen zijn. Ook als de operatie zelf goed is gegaan. Deze problemen noemen we complicaties. Mogelijke complicaties zijn een infectie, nabloeding, trombose en zenuwuitval. Als u uw been is geopereerd, kunt u een botbreuk krijgen als u het been in de eerste 6 weken na de operatie te veel belast.

Bel ons meteen als u:

  • koorts heeft boven de 38,5 °C
  • opeens erge pijn krijgt
  • last van de wond krijgt: rood, dik en pijnlijk en/of vocht uit de wond

Bel dan naar (050) 361 31 90 en vraag naar de arts die dienst heeft.

Heeft u nog vragen?

U kunt naar de polikliniek Orthopedie bellen van maandag tot en met vrijdag, tussen 8.00 en 16.30 uur. U kun ook een e-mail sturen.