De uitscheiding van afvalstoffen kan op twee manieren geschat worden, namelijk door de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) of door de creatinineklaring in bloed- en urineonderzoek te meten. De GFR-waarde en creatineklaring geven aan hoe goed de nieren functioneren en in welk stadium de nierziekte zich bevindt. De normaalwaarde voor GFR en creatinineklaring op middelbare leeftijd is ongeveer 100 ml/minuut. De nierfunctie neemt, ook bij patiënten zonder nierziekte, tijdens het ouder worden geleidelijk af. Op 80-jarige leeftijd is de normaalwaarde voor GFR ongeveer 60 ml/minuut. Vaak (maar niet altijd) hebben personen met chronisch nierfalen ook afwijkingen bij het urineonderzoek, zoals te veel eiwit of rode bloedcellen in de urine.
Ontstaan chronisch nierfalen
Chronisch nierfalen kan worden veroorzaakt door verschillende nierziekten. Al deze nierziekten hebben met elkaar gemeen dat een deel van de nierfilters kapot is gegaan en geen afvalstoffen meer uitscheidt. De overgebleven, gezonde nierfilters gaan dan extra hard werken om het werk van de zieke filters op te vangen. Dit lijkt gunstig maar heeft ook een keerzijde: het gezonde deel van de nieren moet harder werken en raakt daardoor alsnog beschadigd. Het gevolg is dat de nierfunctie vaak geleidelijk achteruit gaat, ondanks dat de oorspronkelijke nierziekte tot rust is gekomen. Bij sommige personen gaat de nierfunctie sneller achteruit dan bij anderen. De nierfunctie gaat meestal sneller achteruit bij een verhoogde bloeddruk, een verhoogde eiwituitscheiding in de urine en bij personen die roken.
Klachten
Klachten van nierfalen treden meestal pas op bij een GFR onder 25 ml/minuut. De nierfunctie is dan al ernstig gestoord. De meest voorkomende klachten zijn vermoeidheid, een slechte eetlust, misselijkheid, slecht slapen, hoofdpijn door een verhoogde bloeddruk en vocht vasthouden in de benen. Veel mensen met nierfalen en een GFR onder 25 ml/min klagen over jeuk. Bij mannen ontstaat soms impotentie en zowel mannen als vrouwen hebben vaak minder zin in seks.
Verhoogd risico op hart- en vaatziekten
Patiënten met nierfalen hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Daarbij spelen enerzijds de bekende risicofactoren een rol, zoals roken, hypertensie, verhoogde bloedspiegels van cholesterol en vetten, overgewicht en suikerziekte. Daarnaast dragen factoren die specifiek zijn voor de gestoorde nierfunctie bij aan het ontstaan van hart- en vaat ziekten, dit zijn bijvoorbeeld: bloedarmoede, een geringe chronische ontsteking en een gestoorde calcium- en fosfaathuishouding.
Achteruitgang van de nierfunctie voorkomen of vertragen
Als eenmaal duidelijk is dat er sprake is van chronisch nierfalen, is het is belangrijk om verder nierfunctieverlies te voorkomen of te vertragen. De kans van slagen is groter als chronisch nierfalen in een vroeg stadium wordt ontdekt en de onderstaande maatregelen, voor zover van toepassing, op tijd worden gestart. De onderstaande tabel geeft een overzicht van maatregelen die zinvol zijn voor het vertragen van de achteruitgang van de nierfunctie. Deze maatregelen zijn ook zinvol voor het verlagen van de kans op hart- en vaatziekten.
Maatregelen
- Behandeling van hoge bloeddruk met zoutbeperking en eventueel medicijnen
- Vermindering van een verhoogde eiwituitscheiding in de urine met zoutbeperking en eventueel medicijnen
- Eiwitbeperkt dieet
- Stoppen met roken
- Gewichtsreductie bij overgewicht
- Voorkomen van medicijnen die slecht zijn voor de nier (zoals NSAID’s)
- Voorzichtig gebruik van Röntgen contrast
Ook als de bloeddruk niet verhoogd is, kan het toch zinvol zijn om een behandeling met bepaalde bloeddrukverlagende medicijnen te starten. Deze medicijnen beschermen de nog gezonde nierfilters, zodat ze langer blijven werken.
Medicijngebruik en informeren arts
De nier heeft een belangrijke functie in de uitscheiding van diverse medicijnen. Bij chronisch nierfalen moet dan ook de dosis van veel medicijnen veranderen. Meestal is een lagere dosis van het medicijn nodig. Voorbeelden hiervan zijn bepaalde antibiotica en insuline voor de behandeling van suikerziekte. Bij een GFR onder de 30 ml/minuut moet de insuline dosis meestal omlaag omdat anders hypoglycemieën (laag bloedsuikergehalte) kunnen ontstaan. Er zijn ook medicijnen die u niet mag gebruiken bij een GFR onder de 30 ml/minuut omdat ze teveel bijwerkingen geven of niet meer werken. Hebt u last van chronisch nierfalen, dan is het belangrijk om artsen die niet op de hoogte zijn van uw aandoening hierover te informeren. Zo kunnen zij daar bij de keuze en de dosis van het medicijn rekening mee houden.
Gerelateerde informatie
Over nierziekten (Nierstichting)
Nierziekten en behandeling (Nierpatiënten Vereniging Nederland)