Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent en geen pijn meer heeft, gaat u naar de verpleegafdeling. Daar komt er elke dag een arts langs om te kijken het met u gaat en of u genoeg medicijnen tegen de pijn krijgt.
Voor uw herstel is het goed om zo snel mogelijk weer zelf te eten en te drinken. Zolang dit nog niet lukt, krijgt u vocht via een infuus. U begint voorzichtig met het drinken van water en thee. Als dit goed gaat, kunt u ook voorzichtig weer proberen te eten. De eerste dagen na de operatie werken uw darmen nog niet goed. Soms geven we dan sondevoeding via een maagsonde.
Vanaf de dag na de operatie is het goed dat u zo snel mogelijk uit bed gaat en beweegt. Dit is om problemen als trombose, doorliggen en het ophopen van slijm te voorkomen. Ga zo rechtop mogelijk in bed zitten, adem diep door en hoest slijm op. Dit is om de kans op een longontsteking te verkleinen.
Als u een neoblaas heeft gekregen, heeft u na de operatie een blaaskatheter die uit de plasbuis komt. Deze zorgt ervoor dat de nieuwe blaas genoeg rust krijgt om aan de plasbuis vast te groeien. We halen de blaaskatheter 2-3 weken na de operatie weg. Een darm geeft darmslijm af. Ook als je de darm gebruikt als blaas. Daarom moet u de neoblaas in het begin spoelen, om te voorkomen dat de katheter verstopt raakt met slijm. Na een tijdje verandert het slijm in sliertjes die u uit kunt plassen.
We halen de 'splints' 10-12 dagen na de operatie weg.