Kunstmatige intelligentie maakt al een langere tijd deel uit van ons dagelijks leven. Je hebt vast wel eens Google Maps gebruikt om te navigeren, gepraat met een chatbot of persoonlijke aanbevelingen van een app als Netflix gekregen. We staan er niet altijd bij stil, maar dit zijn voorbeelden van kunstmatige intelligentie-toepassingen waar iedereen vandaag de dag al massaal gebruik van maakt. Kort gezegd is kunstmatige intelligentie een verzamelnaam voor algoritmes en methoden die taken uitvoeren waarvan werd gedacht dat daar menselijke intelligentie voor nodig is.
Nauwkeurige medische voorspellingen
Een vorm van kunstmatige intelligentie is machine learning. Hiermee laat je computers leren van grote hoeveelheden gegevens, ook wel data genoemd. In de gezondheidszorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van deze veelbelovende technologie. Volgens orthopedisch traumachirurg Job Doornberg is dat een belangrijke ontwikkeling. ‘We moeten als arts aan de lopende band keuzes maken voor, of met de patiënt. Welke behandelmethode is juist? Wat is de kans dat een bot goed heelt? Of dat een behandeling goed aanslaat? Op basis van grote hoeveelheden medische gegevens van patiënten met een soortgelijk profiel, kunnen we daar nauwkeuriger voorspellingen over maken’. Doornberg werkt bij de afdelingen Orthopedische Chirurgie, Traumachirurgie en bij het Data Science Center in Health (DASH). Hij is gespecialiseerd in fractuurchirurgie, maar houdt zich veel bezig met de klinische toepassingen van kunstmatige intelligentie in de zorg.
Medische gegevens inzichtelijker
Naast machine learning zijn er andere vormen van kunstmatige intelligentie die hun intrede hebben gedaan in de gezondheidszorg. Automatische taalverwerking, vaak aangeduid als tekstanalyse, is daar ook een van. Bij deze vorm begrijpen computers wat mensen schrijven en spreken, evenals de context van de tekst. Doornberg vertelt: ‘Dit wordt in Nederland nog niet veel ingezet in de medische praktijk, maar in de Verenigde Staten bijvoorbeeld al wel. Het gesprek tussen een arts en patiënt wordt dan automatisch mee getypt door een computer, die ook categoriseert en opslaat wat er besproken wordt. Stel het gesprek gaat over diabetes, dan koppelt de computer dit ziektebeeld gelijk aan de medische voorgeschiedenis van de patiënt, waardoor de juiste medicatie en behandeling sneller kunnen worden bepaald’, aldus Doornberg. ‘De arts hoeft hierdoor zelf niet meer alles mee te typen en de computer zorgt er ook gelijk voor dat de informatie op de juiste manier opgeslagen wordt. Ook wordt textanalyse wel ingezet als een soort symptoomchecker die, aan de hand van de vragen die de arts aan de patiënt stelt, alvast een ruw medisch vooronderzoek uitvoert.’
Op dit moment werkt deze toepassing van kunstmatige intelligentie alleen in de Engelse taal. Doornberg: ‘Daardoor is het bij ons in het UMCG helaas nog niet volledig inzetbaar. We zijn dit landelijk in diverse universitaire medische centra aan het voorbereiden in de Nederlandse taal. Als UMCG dragen we daar met onze kennis en medische gegevens aan bij.’
Afwijkingen eerder opsporen
Een vorm die in Nederland vaker wordt toegepast is ‘computer vision’. Dit is een kunstmatige intelligentie-toepassing die gebruikt wordt om objecten en personen op afbeeldingen en video's te identificeren. Zoals je smartphone of Facebook ook personen op foto’s herkent. In het ziekenhuis kan deze vorm helpen bij het sneller opsporen van een breuk, gezwel of tumor. Doornberg vertelt: ‘In het UMCG gebruiken we dit al veel bij de afdeling Radiologie. Onder andere voor het opsporen van tumoren en afwijkingen, maar ook voor het intekenen van tumoren voorafgaand aan bestraling.’
Slimmer en sneller zorg verlenen
Er is dus eigenlijk geen ontkomen meer aan kunstmatige intelligentie. Maar hoe krijgen patiënten er dan mee te maken? En wat zijn de voordelen voor hen? Doornberg: ‘Veel terugkerende taken van artsen kunnen (deels) overgenomen worden door computers. En dat scheelt vooral heel veel tijd, waardoor wij als arts meer tijd hebben voor de patiënt. Anderzijds kan de computer simpelweg meer dan wij mensen kunnen, zoals het voorspellen van een uitkomst. En dan heb je dus als patiënt het voordeel dat je arts jou, op basis van heel veel data, nauwkeuriger de juiste zorg kan aanbieden. Een computer is nooit moe, ziet meer en werkt altijd door.’
We hebben in Nederland daarnaast te maken met een dreigend tekort aan zorgverleners. Mensen leven langer en hebben meer zorg nodig. De Sociaal-Economische Raad schat dat in 2040 ongeveer twee miljoen zorgmedewerkers nodig zijn, in plaats van de huidige 1,4 miljoen. ‘We hebben dus dringend hulp nodig. Kunstmatige intelligentie is een hulpmiddel dat we moeten inzetten om het zogenoemde zorginfarct te voorkomen. Het maakt zorg slimmer en sneller. Dat is precies wat we nodig hebben’, vindt Doornberg.
Samen beslissen
Kunstmatige intelligentie werkt nooit alleen volgens Doornberg: ‘Natuurlijk maakt het de zorg makkelijker. Maar uiteindelijk moet je altijd samen beslissen met de patiënt en ook samen de uitslagen van een kunstmatige intelligentie-toepassing bespreken. Het zal nooit zo zijn dat als een computer een operatie als behandeling adviseert, je dat maar gewoon klakkeloos opvolgt. Wel kan het gebeuren dat een computer aangeeft dat er bij het opereren van een bepaalde patiënt veel kans op complicaties is. Dan kun je als arts wel een bepaalde afweging maken en dit ook beter verantwoorden.’
Heeft een computer altijd gelijk? Doornberg: ‘Uiteindelijk zijn wij mensen degenen die kunstmatige intelligentie trainen. Bij een toepassing als ChatGPT zit er altijd nog een menselijke hand achter. Het is nog lang niet zelfdenkend of slimmer dan de mens.’
Zijn mijn medische gegevens veilig?
Om al die kunstmatige intelligentie-toepassingen te trainen, zijn er dus heel veel medische gegevens nodig. Maar waar komen die vandaan? Kunnen patiëntgegevens hier zomaar voor worden gebruikt? Doornberg legt uit: ‘Nee, patiëntgegevens zijn enorm goed beveiligd. Zo goed dat het de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie in de zorg belemmert. Medische gegevens delen met andere ziekenhuizen is erg ingewikkeld. Naar de patiënt toe is dat natuurlijk goed, maar eigenlijk ook best gek als je bedenkt dat apps als Google, Facebook en Netflix meer gegevens van je hebben en er ook nog eens veel meer mee doen. Wij mogen bijvoorbeeld niet zomaar medische beelden, zoals een röntgenfoto van je pols waarop je vrijwel volledig onherkenbaar bent, delen met een ander ziekenhuis. Maar wat doet je smartphone? Of sociale media platformen? Die gebruiken gezichtsherkenningssoftware en selecteren daarmee op alle foto’s je dierbaren; van je kind of partner tot ooms en tantes. Maar ook wildvreemden. En daar wordt geen toestemming voor gevraagd. Onbewust deel je daarnaast online zelf vaak al heel veel gegevens van jezelf. Dan kun je je af gaan vragen in hoeverre het echt erg zou zijn als een foto van je pols wordt gebruikt om de zorg te verbeteren.’