Vrouwen die in het verleden een ivf (in vitro
fertilisatie)-behandeling hebben ondergaan, lopen niet meer risico op het
ontwikkelen van borstkanker dan andere vrouwen. Ook niet op de lange termijn,
na meer dan twintig jaar. Dit blijkt uit onderzoek dat het Antoni van
Leeuwenhoek-ziekenhuis heeft uitgevoerd in samenwerking met het Erasmus MC en
alle twaalf Nederlandse ivf-klinieken, waaronder het
UMCG. De resultaten van het onderzoek zijn dinsdag gepubliceerd in JAMA.
Het onderzoek naar het borstkankerrisico werd uitgevoerd
vanuit het idee dat de blootstelling aan grote hoeveelheden hormonen bij
ivf-behandelingen mogelijk een grotere kans op borstkanker geeft. Maar dat werd
in dit onderzoek niet gevonden. Er werd zelfs een significant lager risico
gevonden na meer dan zes ivf-behandelingen.
Daarnaast hadden vrouwen met een lage eicelopbrengst na de
hormoonstimulatie die bij ivf plaatsvindt een kleinere kans op borstkanker dan
vrouwen die na de hormoonbehandeling een normale eicelopbrengst hadden. Een
mogelijke verklaring hiervoor is dat vrouwen die meer ivf-behandelingen hebben
ondergaan én vrouwen met een lage eicelopbrengst vaak wat eerder in de overgang
komen. Een vroege overgang verlaagt het risico op borstkanker.
Het onderzoek maakt deel uit van een grotere landelijke
studie, het Omega-onderzoek. Dit project richt zich op de mogelijke
gezondheidsproblemen op lange termijn na ivf-behandelingen. Aan het project
nemen meer dan 25.000 vrouwen deel die in de periode 1980-1994 een
vruchtbaarheidsbehandeling ondergingen.
Het soort hormoonstimulatie dat bij ivf wordt gegeven is in
de loop der jaren wat veranderd. Daarom is niet duidelijk of de resultaten van
dit onderzoek ook gelden voor ivf-behandelingen die plaatsvonden vanaf 1995.
Daarnaast hadden veel van de onderzochte vrouwen de overgang nog niet bereikt.